KNAG-KRING UTRECHT STOPT
In 1978 startte een kring Utrecht met hoofdzakelijk eerste graads docenten, die vonden, dat ze beter moesten samenwerken nu er een- Centraal Schriftelijk Eindexamen was gekomen en de Mammoetwet ook allerlei veranderingen had gebracht. Ik mocht voorzitter zijn. Jan van der Zwan secretaris en Frans Bökenkamp zat ook in het bestuur.Later ook Jan Veenboer vanuit de Mavo’s en Frank Verwoerd van een categoraal gymnasium. Ook de Onderwijsgeografie was door wisselende mensen vertegenwoordigd. De mensen , die onze bijeenkomsten bezochten, kwamen uit de provincie Utrecht enb aanliggende gebieden: “’t Gooi, Apeldoorn, Gouda en het westelijke rivierengebied.
Bij de Schriftelijke Eindexamens ontdekten we al snel, dat de antwoordmodellen niet compleet waren. Zo ontstonden de Eindexamenbesprekingen en al snel gevolgd door een landelijke bespreking vanuit de verschillende kringen. De mensen van het Cito hikten er aanvankelijk tegenaan, maar de eindexamenregels bepaalden nu eenmaal, dat als een docent vond, dat een bepaald antwoord ook goed was, dit antwoord goed gerekend mocht worden. En tijdens die besprekingen lieten we de deelnemers een lijst invullen van mogelijke onderwerpen voor onze bijeenkomsten. Bij elk onderwerp was de vraag: Als je kunt kom je dan naar deze bijeenkomst? Zo kregen we een goede indruk van de mogelijke belangstelling.
We richtten ons op onderwerpen, die voor een actieve leraar interessant waren. Soms wisselden we ook ervaringen uit. Elk jaar zat er ook een excursie bij, soms zeer spectaculair. Zo gingen we op een zondagmorgen wanneer er daar niet gewerkt werd, naar een steenkolenmijn in de Belgische Kempen en echt de diepte in. We bezochten ook De Hoogovens bij IJmuiden, toen nog niet zo berucht als nu Tata Steel. We gingen ook naar Calais, waar men werkte aan de Kanaaltunnel. Helaas bleek het voorlichtingscentrum door brand verwoest, maar met de Video’s in onze bus kregen we toch wat informatie. Minstens zo indrukwekkend was de wandeling over het strand met links de rotsen en rechts de zee. In het eerstvolgende dorp was een restaurant, waar we met onze groep konden eten. Maar ik herinner me in latere jaren een bezoek aan de Darthuizer Poort, een ijs-smeltwater-dal bij Leersum en aan een enorme zandafgraving met klei-afzettingen tussen Veenendaal en Rhenen, Kwintelooyen met tot slot een diner aan de Rijn bij Rhenen.
Een paar bijzondere kringavonden. Eerst maar de viering van het derde lustrum in 1993. Het was gewijd aan het vraagstuk van de samenvoeging van gemeenten of een andere rol voor de provincie. In het forum zaten allemaal geografen als de Commissaris van de Koningin Beelaerts van Blokland en de burgemeester van Nieuwegein. Daarmee haalden we de krant. Toen Italië eindexamenonderwerp werd bleek er geen enkele geograaf in dat land gespecialiseerd. Wij organiseerden een nascholing. Toen iemand als eerste zou laten zien, wat je als geograaf met de computer kunt doen, kwamen er bezoekers uit het hele land. De avonden over het projecte Proefschool Nieuwe Media trokken eveneens veel belanfstelling.
Ik heb mij afgevraagd of de potentiële kringbezoekers inmiddels anders van samenstelling zijn. Dat zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de verminderde belangstelling. In het begin waren de eerstegraders voor een deel universitair opgeleid. Daarnaast waren er veel docenten met een Middelbare Akte. Die hadden meestal in hun vrije tijd voor de akte gestudeerd. Ze wisten van aanpakken. Aan de Mulo’s, later Mavo’s werkten mensen met de oude Hoofdakte, later opgeschaald met een applicatiecursus van twee jaar. Ook pittige docenten. Nu komen de jonge docenten van een Lerarenopleiding of een universitaire lerarenopleiding met een Masterdiploma. Het zou me niet verwonderen als die nieuwe docenten denken, dat de doelstellingen van een Kring voor hen niet zo nodig zijn. Maar ja, ik werk al bijna dertig jaar niet meer in het Voortgezet Onderwijs en heb ook geen kinderen of kleinkinderen, die nog Voortgezet Onderwijs volgen. De samenleving is ook individualistischer geworden. Docenten zeggen dan: “Ik zoek het zelf wel uit. Op Internet is alles te vinden. Een kring heb ik echt niet nodig. Ik hoor ook geen verhalen over bedreiging van het vak, want dat was voor ons in het begin wel degelijk een punt.
Zelf heb ik zestien jaar in het Kringbestuur gezeten. Het afgetreden bestuur vrijwel het dubbele. Dat waren heel lang de echte volhouders. Bedankt daarvoor. Als er weer een noodsituatie komt met een bedreiging van een vak als aardrijkskunde, dan zullen er vast wel weer mensen zijn, die ons oproepen: Sluit de rijen en verdedig dat bijzondere vak.
18e Jaargang, Nr. 785.